baltendeesthailand.reismee.nl

Koh Chang

Koh Chang.

De vierbaansweg van Pattaya naar Trat loopt dwars door langgerekte dorpjes, met winkeltjes, werkplaatsen en terrassen die tot aan het asfalt zijn ‘uitgebouwd’. Wij noemen dit lintbebouwing. Nog uit de tijd dat het gewone volk te voet ging, de boeren met paard en wagen en de beter gesitueerden met de koets. Bloedlink, bij inhaalmanoeuvres razen de auto’s over de smalle vluchtstrook de vouwen uit je broek.

De veerboot bij Trat lag klaar voor de overtocht naar Koh Chang, niet ver uit de kust. Het aftandse veerbootje wilde wel, hij pruttelde genoeg, maar snelheid kwam er niet in, de vaart was er uit bij het oudje. Geen probleem, het weer was perfect, genoeg te zien, koffie, versnaperingen en ijs waren aan boord, we vermaakten ons best. Naarmate de paradijselijke kust dichterbij kwam werden we steeds enthousiaster. Ter afsluiting 9 nachten in een huisje/kamer onder de palmbomen op het strand, met minibar en roomservice. Ruim voldoende ligstoelen bij het zwembad zodat onze Oosterburen kunnen uitslapen. Hoeven ze niet elke dag voor dag en dauw hun handdoekjes op de ligstoelen te leggen.

Iets te vroeg werden we bij Centara Koh Chang Tropical Resort afgezet. De kamer was nog niet gereed. Geen nood, genoeg te zien in het resort en de cappuccino bij de bar op het strand lonkte.

Dit verblijf werd wat exclusiever merkten we toen de rekening werd gebracht. Service charge 10% en VAT 7%, kwamen er op de toch al niet misselijke prijs voor een bak leut, op het eind nog bij. Mar hij smokte verekkes, dĂš wel. Er zat nĂłg een voordeel aan. Van Bath naar Euro rekenden we om door te delen door 40 en dan 10% erbij. Met de menukaart van Centara Tropical Resort was het gemakkelijker: delen door 30 en verder niks. De toeslagen zaten dan (doorgerekend) in de euro. De servicelat lag hoog hier, dat was direct duidelijk. Ook de vriendelijkheid, er werd wat gebogen, geglimlacht en gevouwen.

Na de cappuccino, pizza en springrolls, we lunchten ook maar even, stonden de koffers op kamer 2101, begane grond, hemelsbreed 25 meter van het minst drukke zwembad. Met 4 bubbelbaden, watervallen en een toffe poolbar voor happy hour. Het andere zwembad, half op het strand, zagen we alleen bij een bezoek aan het restaurant. De eerste avond maakten we gebruik van diner roomservice en bier en wijn uit de minibar.

Het resort heeft een uitgebreide kaart, een goede kok en bijzonder vriendelijke en attente medewerkers. En door het hoge belastingtarief (op buitenlandse alcohol?), hele dure wijn. Één keer aten we ‘buiten de deur’, bij een pas geopend Italiaans restaurant, met een spiksplinternieuwe pizzaoven op het terras, die het (nog) niet deed. De salade caprese en spaghetti Carbonara bleken goede vervangers. De andere avonden dineerden we Thais op het resort, aan het strand. Met wijn en topbediening. Achterom was het maar een paar honderd meter naar de hoofdweg, met ook hier links en rechts de bekende lintbebouwing met winkeltjes, werkplaatsen en terrassen, waartussen een olifantenstalling met 10 (gestresste) olifanten. Kettingen aan hun poten, een stapje naar voren en weer een stapje terug.

Koh Chang betekent olifanteneiland. Niet dat er ooit wilde olifanten leefden zei Chet onze fietsgids van zaterdag. De eerste olifanten kwamen naar Koh Chang toen ze in Bangkok verboden werden. Het werd daar te gevaarlijk. Ze werkten eerst mee in de bos -en landbouw. Tegenwoordig worden ze met manden op hun rug door 4 elephantcamps ingezet om toeristen te ‘vermaken’ en kunstjes te doen. Zoals wij heel, heel lang geleden wilde paarden vingen, africhtten, voor de ploeg en kar lieten sjouwen of oorlog mee voerden en er nu kunstjes mee opvoeren op de Olympische Spelen. Die staan ook wat trilleriger op hun dunner gefokte benen dan in de tijd dat ze zich alleen door een wilde hengst lieten ‘dresseren’. In Chiang Mai hoeven de olifanten niet meer onder de mand, daar worden ze alleen nog verzorgd. Komt op Koh Chang ook wel een keer, we zagen weinig interesse om een olifant te bestijgen. Eerlijkheid gebied wel te vermelden dat de gemiddelde door ons gespotte toerist, de dubbele leeftijd had van de gemiddelde olifant met een mandje.

We bleven veel op het resort, mede omdat de directe omgeving niet uitnodigde de weg op te gaan. Dat doet het trouwens nergens. Het eiland heeft 1 weg en stoepen kennen ze (bijna) niet. Ze ‘bouwen’ alles vol tot aan het asfalt, dus loop je op de vluchtstrook. Als die er is, want dat is ook niet altijd het geval. Zoals ik al eerder schreef gebruikt men de vluchtstrook om bochten af te snijden en 3 dik te passeren. Daarbij rijden ze als gekken en krijg je net als het vlees, de vis en de groente op de streetfoodkarretjes, regelmatig een zwarte wolk roet toegeblazen.

Over het strand liepen we richting EmeraldCove en boekten dit hotel/resort voor de laatste 5 dagen op Koh Chang. We liepen ook op White Sand Beach, met veel kleine hotelletjes en mini-resorts aan het strand. Voor onze doen waren we best veel op het strand, in of naast het zwembad en in de zee vinden. Het was warm en de voorzieningen nodigden uit. Het maakte niet uit waarheen je keek, de views waren schitterend. Zowel bij Centara Tropical als bij EmeraldCove was het ontbijt zeer uitgebreid en voortreffelijk. Bij EmeraldCove dineerde we niet Ă©Ă©n keer. Bijna niemand trouwens, in het schitterend ingericht en ingedekte restaurant zagen we elke avond 1 tafel bezet. Alle avonden dezelfde 3 mensen. We probeerden diverse restaurants in het doodlopende straatje naar het hotel en schoten niet Ă©Ă©n keer mis. Overal waar we aten was het hartstikke lekker. Vonden de anderen blijkbaar ook, het was er altijd druk.

In Bangkok fietsten we met gids Eve, in Chiang Mai met Kai en op Koh Chang met Chat. Een leuke goser die zijn Engels beheerste en veel over het eiland en zijn historie vertelde. Naast Chat fietsten 2 Hongkongchinezen mee, Vincent en Julia. Nou ja fietsen? Vincent ging nog wel, maar bij Julia hebben we nog steeds onze twijfels of ze het verschil weet tussen een fiets en een hometrainer. De fietstocht zou 4 uur duren, het werden er bijna 8. We werden om 08.30 bij het hotel opgehaald, om 16.00 uur waren we terug. Julia liep veel, bij 1% stijging werd ze door Vincent opgevangen en werd er gelopen, het liep dus wat uit. Ze kon niet fietsen maar was verder een aardige meid, die in tegenstelling tot Chet geen mouwtjes aan deed. De lunch was voortreffelijke en heet. Spicy zeggen ze hier. Ze kunnen er inflikkeren wat ze willen, je proeft het toch niet, de binnenkant van je mond verdoofd. We bezochten een Chinese tempel, een luxe resort met privéwoningen, een rubberplantage en een olifantenkamp. Leuke trip, vooral door de gids.

We vroegen Chat of hij de mening van zijn collega Kai deelde, die zijn groep vertelde dat Thai tegenwoordig het Boeddhisme meer met hun mond belijden dan er naar leven. Dat deed hij en voegde daar nog een en ander aan toe. Vriendelijkheid is er nog wel, zei Chat, maar kalft af, net als de keuze eens in je leven monnik te zijn. Internet en de mobieltjes zijn ondingen. En met de vrouwenrechten, het dierenwelzijn en het milieu is het nog steeds minder tot slecht gesteld, aldus Chat.

Er ontstaat een tweedeling tussen wel en niet gestudeerde jongeren. Zeker voor wat betreft het milieu. Het milieu is inderdaad een probleem. Kai, de guide in Chiang Mai vertelde het ook al. Na China en India is Thailand de grootste plastic zeevervuiler. Naast andere troep die overal wordt neergekieperd. Ook direct naast hun huis. Ouderen, Chat bedoelde boven de 30, krijg je op Koh Chang niet aan hun verstand gebracht dat ze geen afval in de natuur moeten storten en hun directe omgeving een beetje netjes moeten houden. Blijkt geen eer aan te behalen volgens Chat. Vandaar dat er nu bijeenkomsten voor de jeugd worden georganiseerd. Tot nu toe ook een heilloze missie zei hij. Dat hadden we al gezien en ervaren, niet alleen op Koh Chang. Op de resorts is het prachtig, de tuinen zijn als parken, het strand en de zwembaden zijn top. Aan de gebouwen is niets kapot en zitten doorgaans goed in de verf. Buiten de resorts is het waar mensen wonen of verblijven, waar je ook kijkt, een niet te beschrijven troep. En dikwijls nog smerig ook. Als het zo doorgaat ‘heffen’ ze hun eigen natuur op. Na 6 weken kijk je blijkbaar niet meer alleen door toeristenogen. Eve in Bangkok vertelde iets over de monniken. Haar verhaal ‘rammelde’ in onze ogen een beetje, of was onvolledig. Vandaar dat we Chat vroegen hoe het nu precies zat. “Er zijn monniken voor het leven, doch de meesten maar voor even”, begon Chat. Hij was ook een tijdje monnik omdat zijn moeder dat graag wilde. Liet zijn kop scheren en poetsen, en draaide een tijdje mee in een tempelcomplex en leefde daar onder de monniken . Ze houden zich onder andere bezig met bidden, ceremonies en huwelijken en het verbranden van dooie mensen. Ze werken niet en hebben geen sex. Monniken mogen namelijk geen verlangens hebben volgens Chat. Ze hebben geen geld, eten wordt door gelovigen aan hen geofferd. Elke ochtend gaan ze op eten uit. Iedereen kan een Boeddhistische monnik worden, getrouwd en ongetrouwd, Boeddhist en Katholiek of welke godsdienst je ook aanhangt. Je bepaalt zelf wanneer en hoe lang. “Dakloos en bedelaar hoef je in Thailand dus niet te zijn”, zei ik, “je wordt gewoon monnik”. “Als je er achter staat en doet wat een monnik behoort te doen, klopt dat”, zei Chat. Deze uitleg hebben we niet gecontroleerd, dat doen we nog een keer.

Net als in Centara hoorden we in EmeraldCove geen Nederlands. Ook hier veel Duitsers en Russen. Een perfect resort met een schitterende infrastructuur, mooie grote iets muffe kamers (52m2) door gebrek aan ventilatie, een groot zwembad en een clean strand met idyllische zonsondergang boven de onbewoonde eilandjes enkele kilometers uit de kust. Het personeel was van hoog tot laag gastgericht, de kamers werden dagelijks Ă©cht schoongemaakt, perfect onderhouden waterpartijen en aan tuinmannen geen gebrek. Alles zag er dan ook pico bello uit.

Maandag 3 december. Om half twee werden we als eersten door het minibusje ‘opgepikt’ voor de reis naar Bangkok. Het grote voordeel hiervan is dat je net achter de bestuurder zit met een zee aan been -en voetruimte. Riant dus. Minder is het dat je naast het geweld wat je hoort, ook ziet wat die goser doet. En dan bedoel ik, hoe hij ‘gebruik’ maakt van de weg. We waren net van de veerboot, hij trok met een rotgeweld op, toen we onder onze voeten een knal hoorden en voelden. Hij parkeerde links van de weg, in Thailand rijdt men links, zei dat het ongeveer 15 minuten zou duren en begon de chauffeursstoel er uit te schroeven. De passagiersstoel ernaast kon met met middenconsole in zijn geheel naar achter worden geklapt. Voor ons lag de motor, waaraan hij direct begon te sleutelen. Het was duidelijk dat dit niet de eerste keer was dat hij dit ‘kunstje’ flikte. En inderdaad, binnen een kwartier was hij klaar en konden we verder. Nu gaat hij langzamer, voorzichtiger rijden dachten we. Het bleek een wensgedachte, het kwartier moest worden ingehaald. Toen het nog 2 uur rijden was heb ik de chauffeur toch maar even op zijn verantwoordelijkheid voor 9 passagiers aangesproken. Dat hielp. Rond half 8 stopte hij op het vliegveld van Bangkok, waar we door de chauffeur van het geboekte hotel werden opgehaald.

In de buurt van het hotel was niets te beleven, dus aten we in het restaurant en gingen op tijd slapen. Voor de rest was het allemaal niet meer zo spannend. ‘s Morgens ontbijten, weer naar het vliegveld, inchecken hadden we al per e-mail gedaan, instappen en vliegen met die hap.

Vliegen, dat doen we nu, terwijl ik dit zit te schrijven, Nederlandse tijd 12.17 uur zie ik. We vliegen bij min 63 graden Fahrenheit, op 34.000 voet (10.363 meter) boven Afghanistan niet ver van Quandahar, moeten nog bijna 7 uur (5044 km) en zullen als het goed is om 19.18 landen op Schiphol. Vermeldenswaard is dat we met EVAair vliegen, een ons tot nu toe onbekend vliegbedrijf. Perfecte maatschappij met nog echte stewardessen en de ouderwetse service met drankjes naar wens.

De heenreis ging in 11 uur. Terug 12,5 is de planning. Beiden rechtstreeks voor iets van rond de € 600,- p.p.

Dees zit rechts aan het raam en links van mij een dikke Thaise met korte pootjes. Ik zit dus in het midden. Zat ik is beter gezegd. We hadden een zonderwoordencompromis, ik met mijn linkerarm, zij met haar rechterstompje. Je kent dat wel, ik voor op de armleuning, zij achter. Normaal wissel je maar dat is geen doen. Bij haar arm vóór zitten haar tieten in de weg en is haar armpje ook gewoon te kort. Ze ligt dan op mij. Mijn linkerarm zit dan aan 5 kanten klem. Tussen mijn linker zijkant, de arm -en rugleuning en haar tiet. En haar rechterarm dekt de boel aan de bovenkant af. Ik zat iets uit het midden om de voorkant van die mem niet te raken. Geen probleem, ik ben toch wat afgevallen. Maar nu is het kreng in slaap gevallen en hangt alles half op mijn plek. Het is best een lieverd hoor, ze lif met man ien Boxmier. Veel meer Nederlands en Engels kwam er niet uit. Niemand kan zich voorstellen wat ik voel. Ik zie ze niet - ik ben links blind - maar voel haar overal en nu hoor ik ze ook nog. Het moppie ligt een partij te snurken!! Door haar neus en daar zit wat in, dat hoor je. 5 Minuten later. Ze is onderuit gezakt, haar voeten staan nu op de grond. Verder zal ze niet zakken, haar tieten hangen links en rechts op de armleuningen. Preventie tegen obesitas: hele dikke mensen naast elkaar in het vliegtuig zetten. Hebben ze last van elkaar en voelen ze wat het voor een ander betekent. Bij de vleugels, moet te doen zijn. Ook eerlijk naar andere passagiers. 2 Plaatsen kopen zodat er een plek tussen zit, ook goed.

6 Weken Thailand, een enerverende reis met grote verschillen.

Ik keek even naar links en dacht aan de trojka van drs. P.

Naar de kust!

Naar de kust (woensdag 21 november).

“Ik hoop niet dat hij de chauffeur is”, zei Dees, de hyperactieve man observerend die de koffers, rugzakken en weekendtassen in de minibus sjouwde en er ook weer uittrok om opnieuw te beginnen. Hij bleek het wel te zijn.

Het was druk in de smalle straatjes van Pai, toen het aftandse vehikel, met naar achteraf bleek, 4 hartstikke gladde banden, zich klokslag 8 uur in beweging zette voor weer een rit met 726 bochten naar Chiang Mai. We reserveerden de tocht van 4 uur naar Chiang Mai AirPort bij een bureautje in Walkingstreet, omdat de bus ook van dit adres zou vertrekken. We waren dat gezeik over de koffers met een chauffeur zat. Vandaar dat het nu zonder problemen verliep. Tot we nog net niet buiten de bebouwde kom van Pai kwamen. In het centrum van Pai reed de man heel voorzichtig met de stroom mee, wat plotsklaps veranderde toen hij in de verte het bord einde bebouwde kom zag. Meneer ging los. En hoe. Er zijn meer landen waar je links en rechts mag passeren, niks mis mee, maar niet op een tweebaansweg. Daar had onze ADHDer geen boodschap aan, hij zigzagde als de eerste Singer trapnaaimachine met dit kunstje, alle auto’s links en rechts voorbij. Al snel bleek dat dit zijn ‘voorspel’ was op de haarspeldbochten die hij vol gas inging. Óók naar beneden. “Hier zijn geen ziekenhuizen Balt”, bibberde Dees toen er een vrachtauto voor ons opdook. Bumperkleven? Hij kroop er zowat achterop. En dat altijd in een bocht, hij remde immers niet. Hooguit in de bocht, nooit ervoor. Onze medepassagiers waren jongelui, hooguit 25, die God mag weten hoe, op hun mobieltje zaten te tingelen. “Niemand maakt zich druk”, zei ik, “dan ik maar”. Mijn probleem in dergelijke situaties is, dat ik me een tijd zit op te naaien en laat opnaaien en plotseling uitbarst. De chauffeur weet wat ik bedoel. Zijn schrikreactie was het laatste gevaarlijke moment tijdens de rit naar het vliegveld.

Daar overbrugden we een paar uur in comfortabele stoelen van een koffiebar en zochten ruim op tijd gate 7 op voor vertrek. Kort na de take-off trok de piloot van Air Asia de slats* en de flats* weer in, klom naar flightlevel en zette koers richting de kust (* vleugelneus -en welvingskleppen). De laatste zijn die wapperende kleppen aan de vleugels, waarvoor we altijd bang zijn dat ze er afflikkeren. We boekten bij Booking.com voor 3 nachten Chezzotel, niet ver van Walkingstreet. Met zwem -en bubbelbad naast de cocktailbar op het dak. Kort voor de geplande landing was er een 2e ‘this is your captain speaking’ en kregen we er gratis en voor niks 20 minuten sightseeing bij.

Gestart als vissersdorpje, ‘ontdekt’ door het Amerikaanse leger tijdens de Vietnamoorlog, populair geworden door een groot aantal Duitsers die zich in de buurt vestigden en bekend door, laat ik het beschaafd zeggen, het bloeiende uitgaansleven. Pattaya.

We waren er enkele dagen en vingen ‘wat glimpen’ van dit uitgaansleven op. Niet veel, want Dees ging direct over haar nek toen we bij het strand, Central Pattaya Road uitliepen en Beach Road insloegen, richting Walkingstreet. In mijn beleving viel het daar nog wel mee, maar vrouwen hebben blijkbaar een andere kijk op andere vrouwen dan mannen. Toegegeven, veel ervaring kan ik me op dit punt niet toerekenen. Door mijn leergierigheid gedreven kreeg ik Dees nog een aantal zijstraten verder, maar toen hield het echt op. “Laat ik het beschaafd zeggen”, schreef ik enkele regels hierboven. Een beetje teveel gevraagd na het zien van zoveel goorheid.

Veel dikbuikige, shabby uitziende, middelbare en oude mannen, in gezelschap van slanke, schaarsgeklede, goed uitziende jonge meisjes/vrouwen en krijsende ladyboys. Ook daar is blijkbaar een (neuk)doelgroep voor. Je schaamt je er te lopen en met die mannen vergeleken te worden. Door uitpuilende buiken en gerimpelde lijven en koppen is dikwijls niet meer te ontcijferen wat er ooit is op getatoeĂ«erd. Ook steunkousen ontnemen het zicht waarop ze ooit zo trots waren. Een enkeling loopt in een polo of overhemd, omdat een singlet in hun (buik)maat niet te koop is. We zagen een meisje zo’n 4x oudere viezerik in een rolstoel naar haar afwerkplek duwen. Denken we, maar wie weet wonen ze samen, dat kan hier zomaar gebeuren. We hebben het over westerse mannen en Thaise dames, sommige half om half. De dikwijls uit golfplaten opgetrokken gogo- clubs zijn niet te tellen. Je ziet harde gore business over de ruggen van arme meiden, waarvan je niet weet hoe ze daar terechtgekomen zijn.

Er zitten ook best leuke coverbands in barretjes, met muziek van Dire Strairs, Queen, Rolling Stones, e.a. Maar ook daar moet de kassa rinkelen. Zo’n tent staat vol met opdringerige dames, die naar wellust ‘tanken’ op rekening van hun hunkerende klanten. Vreselijke tenten waar ik heel, heel, lang geleden zakelijk wel eens moest zijn. Waar de glazen met zogenaamde cocktails (gevuld met water) voor de hoofdprijs achterover worden geslagen. Je hoort veel Russisch op straat, je kunt er dus donder op zeggen dat Russische ‘ondernemers’ zich in Pattaya hebben gevestigd. Die brengen hun ‘eigen’ hoeren mee, het begin van meer criminaliteit en het einde van plezier. Ik zag het in Turkije. Het wordt geen bende, dat is het al.

Waar in Walkingstreet van Chiang Mai en Pai, hardwerkende ondernemers met kramen vol koopwaar hun inkomsten vergaren, zagen we in Pattaya eenpitters hun ‘koopwaar’ aanbieden, waarvan het merendeel van de opbrengst in de zakken van hetzelfde tuig verdwijnt. Hebben we ook in Nederland, zal je mogelijk zeggen. Klopt, maar niet zó groot, niet zó op straat en reisbureau’s romantiseren en liegen niet zó, om deze ellende aan buitenlanders te vermarkten. Verder veroordelen wij (Dees en ik) óók het uitbuitende schorem in Nederland.

Pattaya, het Sodom en Gomorra van Thailand lazen we ergens. Dat zie ik ondanks mijn beperkte bijbelkennis toch anders. Mij is bijgebleven - en dan heb ik het over de godsdienstles bij de fraters op de lagere school in Loon op Zand - dat Sodom en Gomorra berucht waren vanwege de ‘verdorvenheid’ van hun inwoners, niet door sekstoerisme. Ook kan ik me herinneren dat de vrouw van Lot het advies van de Engel negeerde en toch stiekem omkeek toen de hens erin ging. Hoe lang geleden zich dit in Palestina heeft afgespeeld weet ik niet meer, spannend vond ik het toen wel. Het was in ieder geval nadat Eva ( van Adam) de fout in ging, toen ze ondanks het advies niet van de appel te snoepen, toch uit nieuwsgierigheid een hapje nam. Eva zadelde ons door die smulpartij met de erfzonde op, maar kon het nog navertellen. De vrouw van Lot, die omkeek naar het brandende Sodom en Gomorra, niet. Zij veranderde in een zoutpilaar. Door archeologen nooit gevonden. Zal door de eeuwen heen door koeien zijn opgelikt.

Verdorvenheid van de bevolking van Pattaya zagen wij niet. Wel sekstoerisme waarbij jonge meisjes en vrouwen op straat en in in clubs worden uitgebuit en/of proberen een westerse man aan de haak te slaan, hopend op een beter leven. De volgende dag rond 11 uur ‘s ochtends was het er een trieste dooie boel. Met hier en daar een straathoertje in overuren en wat fossiele mannen met een bierfles in hun afgetrokken gezicht.

Wat we schrijven doen we niet met een zwaarmoedig gevoel, dikwijls zelfs met een glimlach (niet altijd), zonder daarbij de realiteit uit het oog te verliezen. Lees het ook zo. We zien wat we zien en voelen zoals we het ervaren. Van het rozenhoedje bij het vrome Akha bergvolk tot het opgeilende hoertje met haar tepelpiercing en lipleesbroekje.

Na een stukje bijbelles over Sodom en Gomorra weer terug naar Pattaya. We lazen dat de overheid van Pattaya een familiestad wil maken. Daar zijn ze dan (nog) niet in geslaagd en of ze dat ooit lukt, hebben wij onze twijfels. Er gaat voor bepaalde lui teveel geld om in de seksbusiness om dat toe te laten, denken we. Handhavers verdienen geen ene moer en in een corrupt land is het rekensommetje dan snel gemaakt. Dat zogenaamde handhaven zet geen zoden aan de dijk vernamen we van diverse kanten. Als dat zo is en het beleid bij een papieren uitvoering blijft, kunnen ze zich beter drukmaken om die stinkende smerige troep in de stad. Tegenstand tegen het oplossen van het stankprobleem zal er niet zijn. Ook niet, om die vanger uit Harmelen in te huren om van de ratten af te komen. Liggen de mensen ook iets rustiger op het strand. Ook Pattaya is op plaatsen dus een smerige stad. Pattaya zou hetzelfde kunnen doen als Bangkok, elke maandag de straten, stegen en stoepen schoonvegen en ontsmetten. Op maandag geen markten, geen streetfoodkarretjes en andere goedbedoelde rotzooi op straat, maar reinigingswagens en ontsmetting -en bestrijdingsmiddelen.

Ook in Pattaya heeft bij velen vriendelijkheid plaats gemaakt voor geld. Over geen land wordt zo lyrisch geschreven als over Thailand en zijn bevolking. Maar een Thai is geen haar beter dan wie dan ook in de wereld, als het om geld gaat. Als geld komt, of men ‘ruikt’ het, verandert de mentaliteit, ook bij een Thai. De beweerde vriendelijkheid en glimlach van een Thai is inmiddels net zo’n gelul als de American Dream.

Niet voor niets vertrekken veel Europeanen die zich in Thailand vestigden naar Cambodja, Vietnam en de Filipijnen. We spraken een Duitser, een Amerikaan en diverse Thai. Thailand is het Thailand van 10, 20 jaar geleden niet meer, dat werd ons duidelijk. Niet (alleen) door de komst van veel Russen, Arabieren en Chinezen, maar vooral door de veranderende mentaliteit van de Thai zelf. En die van de overheid.

Naast het bezoeken van kerkhoven (vinden we allebei interessant) is bekend dat ik graag supermarkten met een bezoek vereer. Dus ook in Thailand, waarbij ik me heb beperkt tot de grotere ketens die ook westerse producten verkopen. Niet alle, maar redelijk wat prijzen van Albert Heijn, Plus en Nettorama heb ik in mijn kop zitten. Alle westerse producten zijn in Thailand fors duurder, ook als ze onder licentie in Thailand of elders in zuid-oost AziĂ« worden geproduceerd. Het eerste is logisch, het tweede kan, maar logisch is het niet. Het is helemaal te zot voor woorden dat bij Lidl in Bielefeld (Duitsland) de Thaise rijst goedkoper verkocht wordt dan in een Thaise supermarkt. En dan heb ik het over dezelfde rijst. Een Duitser maakte me hier op attent en ik controleerde op Google. Reden? Van horen zeggen: de voedingsmarkt wordt door tĂ© weinig families beheert en hebben tĂ© goede connecties met ................vul maar in. Ik maakte foto’s van vakken bier, wijn en gedistilleerd. Het betere broertje van de Saint EstĂšph Calon-Segur, die bij Foodland in Pattaya voor € 225,- in het vak ligt, hebben wij in de opslag liggen. Nog geen 10% van die prijs voor betaald. Er ligt ook Rothschild van € 1.100,- in Foodland en druiven van € 10,- per pond. De Thaise Arabic koffie is er duurder dan bij ons. We zagen dezelfde koffie liggen die wij bij de Akha kregen, omdat we die zo lekker vonden.

De suite van het in augustus geopende Chezzotel voldeed ruimschoots aan onze verwachtingen, als ook het zwembad met jacuzzi 1 etage hoger. We hadden een schitterend uitzicht op Pattaya, (gelukkig) ver onder ons, zwommen en bubbelden naar hartelust en lieten de geserveerde drankjes koeltjes naar binnen glijden. Een eenvoudig doch goed ontbijt stond ‘s ochtends klaar op de 2e en we aten aan bar Took Lae Dee van Foodland ons middag -en avondeten. De PIZZA- company aan de overkant serveerde voor een bijna Nederlandse prijs een prima vegatables pizza.

Toen we de bus naar Koh Chang wilden reserveren miste ik mijn creditcard. Kon niet bij de balie van Chezzotel achtergebleven zijn, de receptioniste vroeg er niet naar. Moest dus in Pai liggen of ergens onderweg. Alles werd ‘uitgemest’, maar de kaart werd niet gevonden. Kim bood uitkomst, de bus naar Koh Chang en Centara Koh Chang Tropical Resort op dit paradijselijke eiland, werden vastgelegd. De kaart vond ik op de bodem van mijn koffer nadat MasterCard een berichtje stuurde dat de nieuwe kaart onderweg was. Ik twijfelde nog tussen tijdelijk of definitief blokkeren en koos voor de verkeerde zekerheid. Een leer voor de volgende keer.

Zaterdagochtend 06.30. Weer gezeik met de chauffeur. Een diepe zucht en handen in de lucht toen hij onze koffers zag. Dees ‘rammelde’ de bevestigingsmail op haar schermpje en ik zei, voor mijn doen heel zachtjes, dat ie het maar lekker moest uitzoeken, met z’n 1000 Bath. Al tijdens het zuchten roepen ze namelijk een bedrag wat bijbetaald moet worden voor die onmogelijk in te passen koffers. De bestelling en bevestiging was duidelijk, 2 koffers en 2 handbagagekoffertjes. Om een langer verhaal wat korter te maken: de handel ging mee naar Koh Chang en we gaven de chauffeur halverwege de rit een dikke tip, omdat hij ons bij een ander resort wilde afzetten dan op de bevestiging stond. Met een vette glimlach, thank you en de bekende buiging, vouwde hij bij het afscheid zijn handen als Maria in de St. Jan. Hun begroeting bij het komen en gaan en om te bedanken.

N.B. Dees ging niet over haar nek van de vrouwen, maar van de mannen in Pattaya, zei ze me.

Inmiddels is het al weer onze 6e dag op Koh Chang. Een prachtig eiland met schitterende resorts. We waren 4 dagen bij Centara Koh Chang Tropical Resort en sinds gisteren liggen we bij Emerald Cove Resort aan het zwembad, of op het aangrenzende strand. Tot maandag, dan vertrekken we naar Bangkok voor onze vlucht van dinsdag naar huis. Zaterdag nog even op de fiets zonder spatbord naar diverse uitkijkpunten, watervallen en andere bezienswaardigheden. Het is bloedheet hier, dat wordt dus een partij zweten.

Mooi verhaaltje voor in het vliegtuig volgende week dinsdag.

Chiang Mai en Pai

Chiang Mai.

Ooit is iemand lyrisch over Chiang Mai gaan schrijven. Velen volgden, de Ă©Ă©n nog enthousiaster dan de ander, met allemaal dezelfde tips in een andere volgorde. Of het nu 7, 8, 10 of 11 tips zijn over wat je in deze stad moet doen en bezoeken maakt niet uit, meer dan de helft gaat over tempels. En dat zonder enige bescheidenheid. Het lijkt wel of alleen in Chiang Mai brood uit de mond is gespaard om deze geldverslindende religieuze onzin te bouwen. Zowat heel zuid oost AziĂ« staat er vol mee. In alle pracht en praal, op de beste plekken, perfect onderhouden en waterdicht. Iets wat van de krotten van huizen niet gezegd kan worden. Komt tijd, komt raad. Zodra Boeddhisten (net als katholieken ooit deden) zelfstandig gaan denken, dus niet meer klakkeloos aannemen wat anderen beweren, zullen de jaren des onderscheids snel bereikt zijn. Met als gevolg, geloofsafval en ‘bouwstop’ op deze portemonnaiesleegtrekkende kitsch. Waarmee wij niet willen zeggen dat Chiang Mai als stad niets voorstelt. Zeker wel, maar om nu te zeggen dat je iets mist als je Chiang Mai niet bezocht hebt gaat in onze ogen iets te ver. Veel interessanter dan Bangkok? In onze ogen niet. De omgeving van Chiang Mai wijkt positief af van die van Bangkok, niet de stad. De omgeving is de parel van het noorden, niet Chiang Mai zelf. De oude binnenstad van Chiang Mai is anders van opzet, kleiner dan die van Bangkok, heeft geen Kings Palace en geen Chinatown. Verder stinkt het semi open ‘riool’ niet anders dan in Bangkok, zijn de ratten op straat even groot en zitten de Coffee Club en Starbucks ook hier op strategische plekken.

Op nog geen 200 meter van de oude stadsmuur ploften onze koffers op de vloer naast het kingsize bed in het Origen Hotel. 4 Nachten op de eerste verdieping in de “May all your wishes come true” kamer. Aan wensen geen gebrek, nu nog uit (laten) komen.

Het was aan het begin van de avond, dus liepen we al snel door de hoofdpoort oud Chiang Mai binnen en ‘dreven’ met de stroom mee over de zondagse nightmarket van Walkingstreet. Echte ondernemers achter de kramen, ze proberen je iets te verkopen. Logisch zul je zeggen, het zijn toch verkopers. Moet je in bepaalde winkels komen, waar de dames niet eens van hun telefoon opkijken als je naar de paskamer vraagt en hun inspanning beperken door ongeveer in de richting van het hokje te wijzen. We aten in een restaurantje naast het hotel en kropen op een christelijke tijd in ons wensenbed.

Nadat de haan 1003 keer had gekraaid vlogen we aan het ontbijt en bezochten de oude binnenstad met de onvermijdelijke tempelcomplexen en straatmonniken. We dronken veel te dure cappuccino bij Starbucks - de Thai maken hem beter voor minder dan de helft is onze ervaring. Bij Grasshopper reserveerden we een fietstour voor woensdag.

‘s Avonds hadden we met de Fathers Alberto, John en Peter afgesproken bij Antonio. Een landgenoot van Alberto Pensa met fantastische Italiaanse gerechten op het menu en Merlot uit Toscane in de kelder. Het werd een gezellige culinaire avond, waaraan Fr. Peter TryPeter als nickname overhield. Hij kende geen enkel gerecht maar probeerde en lustte alles. De andere avonden aten we natuurlijk Thais bij een schitterend ingericht restaurant in de oude stad, waar alles ook nog voortreffelijk smaakte bij een perfect ingeschonken biertje. Singha en Chang zijn geen Trappist dubbel en Grand Prestige, maar zoals in veel landen, hoef je ook in Thailand geen onder licentie, plaatselijk gebrouwen ‘export’ Heineken te bestellenom een perfect biertje te drinken.

Kai was onze gids tijdens de 6 uur durende fietstocht naar de buitenkant van Chiang Mai. Dat deden we, linksrijdend, vanuit het hart van de stad, 3 ringbanen overstekend, waartussen smalle steegjes en gevaarlijke verbindingswegen. Een hele tour met 2 Oirschotse dames, 2 Zwitsers en een Duits en Nederlands echtpaar. Maar Kai, wat in het Thais kip betekent, stond zijn mannetje als een haan en leidde ons perfect naar een meer even buiten Chiang Mai, waar een heerlijke lunch op ons wachtte. De tocht was leuk, wat we zagen niet bijzonder interessant. De verhalen van Kai wel en dat maakte veel, zo niet alles goed. Bij het afscheid beloofde hij foto’s te appen die hij tijdens het ‘trappen’ maakte. We gaven hem een flinke tip, doch foto’s hebben we niet gekregen van die kutkip. Op onze appjes reageert hij niet. We vergeven hem postuum als hij onderweg naar huis een uitgebroken vechthaan is tegengekomen.

Donderdag naar Pai, met het bij de buurvrouw van het hotel gekochte ticket voor vervoer in een minibusje. Best comfortabel om de zevenhonderdzoveel bochten tijdens de 4 uur durende rit te overleven, die internet ons ‘ beloofde ‘. En dat deden we. Met glans, het viel ons alles mee. Ze rijden hard die Thai, maar zijn heren/dames jegens medeweggebruikers. Driedik over een tweebaansweg is normaal. Dan heb ik het over auto’s, busjes Ă©n vrachtwagens. Het verbaasde ons telkens de motorrijder, die daar dan nog tussen zat, na de manoeuvre nog te zien rijden. Witte strepen zijn bedoeld om zonder licht ‘s nachts niet van de weg te raken, niet om er tussen te blijven. Het overigens goede asfalt wordt, strepen en dubbele strepen negerend, van links naar rechts volledig benut. Zonder toeteren, zonder schelden, de middelvinger omhoog is hier nog niet uitgevonden.

Dit stukje wordt geschreven onder het subliem geĂŻsoleerde plaatstalen afdak, boven het ruime dakterras, grenzend aan onze dakkamer. Goed gekozen vinden we, Pai Vieng Fah Resort, aan de rand van Pai, met aan alle kanten uitzicht op bergpartijen, rijstvelden en palmbomen. Of bomen die daarop lijken. Met in de verte de witte Boeddha van tientallen meters hoog, vanaf ons dakterras goed zichtbaar tussen de bomen.

Het zwembad is top, de tuin super onderhouden, met schitterende bloemen en planten. Het gras is ook echt gras zoals wij dat kennen. Deze ondernemers snappen het helemaal. Ook omdat ze hun gasten niet langs de drukke weg laten lopen om naar het dorp te gaan, maar hen even brengen en halen. Het werkt perfect, even een telefoontje en binnen 5 minuten stopt de auto op de afgesproken plek in het dorp.

Voor ons westerlingen is het een eenvoudig ontbijt - tot nu toe overal overigens op het Sheraton na. ‘s Avonds eten we in het dorp, bij het op de eerste avond ‘gevonden’ restaurant met livemuziek. We smullen van onze voorkeurgerechten en drinken goede doch betaalbare wijn. We zien weinig mensen wijn drinken, wat logisch is als je de prijzen op de kaart ziet. Voor een normale fles wijn betaal je al gauw 5 x de prijs van bijvoorbeeld Phad Med Ma Muang, ons favoriete gerecht tot nu toe. Niet bij dit restaurant, die schenkt een goede Australische Cabernet Sauvignon als huiswijn, voor een Nederlandse prijs.

We bezochten in de buurt the Chinese village, the bamboo bridge, the waterfall, the land split en the Pai canyon. Leuk gecreĂ«erde ‘bezienswaardigheden’, die voor een beetje reiziger niets voorstellen. Maar wel leuk en ...........heerlijke Chinese honing, gescoord voor op de geroosterde boterhammetjes bij het ontbijt.

Pai is fantastisch. Elke avond nightmarket in Walkingstreet, barstensvol eettentjes, winkeltjes en marktkraampjes. En veel streetfood. Zowat alles wat je kunt bedenken wordt gemaakt en verkocht. Nog steeds niet aan ons en dat zal zo blijven. Uit kroegen en restaurantjes klinkt muziek, veelal gemaakt door overjarige hippies, die jaren geleden Pai aandeden en zijn blijven hangen. In de straten en kroegen, op de terrassen en scooters zie je overwegend jongelui (backpackers) flaneren. Westerse stellen boven de 40 zijn zeldzaam in Pai. Senioren bijna uniek. En dan heb je het over de maand november, nou niet direct een vakantiemaand voor werkenden en studenten. Ik vergis me, er lopen wél westerse middelbare en seniore mannen rond. Of zitten ergens met iemand aan de bar.

Woensdagochtend 06.00 AM. Dan horen we de wake up call van Dees’ haar telefoon. Inpakken, douchen, ontbijten en wegwezen. Op naar Pattaya. 4 Uur met de bus naar het vliegveld van Chiang Mai en 1 uur en 10 minuten vliegen. Dan nog 1 uurtje met de minibus naar het Chezzotel. Erg goed zegt Booking.com. De láátste kamer lazen we ook nu (weer). Er wordt wat afgelogen in de wereld.

Holy Family Catholic Center en het Akha bergvolk

Na maar een schijntje van de prijs die je aan het Comomeer voor spaghetti carbonara betaald te hebben afgerekend, reden we rond de klok van 4 het terrein van het kindertehuis op, waar we werden ‘overvallen’ door stilte. Niet lang. Al snel hoorden we gekwebbel achter de bananenbomen en kwam de hele bubs in colonne ( een heleboel kinderen ) het terrein oplopen. In uniform, met rugtassen in alle denkbare uitvoeringen, hoeden en petten op tegen de zon. Terug van hun dagelijkse wandeling naar en van de school in het dorp, een paar kilometer verderop. Zodra de kinderen ons zagen gingen de handjes tegen elkaar als Maria in haar Lourdesgrot tegenover het kerkje van het Holy Family Catholic Center. Daarbij werd als aanvullende groet licht gebogen en verlegen geglimlacht. 

In het center wonen ongeveer 130 kinderen vanaf een jaar of 6, jongens en meisjes. Na de basisschool in het dorp, waar Dees een dag heeft ‘meegedraaid’ naast de lerares Engels, gaan ze weg. Naar de middelbare school of beroepsopleiding in Chiang Rai en Chiang Mai. Meisjes voor wie de middelbare school niet haalbaar is kunnen blijven, jongens niet. Terugkeren naar het dorp wordt als het kan voorkomen. De meisjes doen dan op het center huishoudelijk werk en leren daarnaast als specialiteit naai -en borduurwerk. Hiervoor is een speciale opleiding op het center met een vaklerares.  Er is een grote winkel op het center, waaruit eigengemaakte spullen verkocht worden. Tevens dient hij als showroom, ze fabriceren namelijk wel eens in opdracht. De begeleiding van de kinderen die naar de basisschool gaan is ook een taak van deze meisjes. Organisatorisch zit het perfect in elkaar. Alles verloopt vlotjes, er is discipline, men is vrolijk en vriendelijk en het gezang om half 7 ‘s ochtends ontroerend. We werden direct in de Family opgenomen. Je hoort de bel voor de dagelijkse Heilige mis om 6.30, daarna voor het ontbijt en verder voor alles waarvoor ze het klingelen van de bel hebben afgesproken.
De meeste kinderen zijn heel aanhankelijk, ze komen aanhollen, vouwen tegelijkertijd hun handjes en ‘vallen aan’. Ze komen bij je hangen tijdens spelletjes, die we naast ander speelgoed, hadden meegebracht.  Zielig dat ze hun ouders moeten missen dachten we in het begin. Toen we de dorpen bezocht hadden vonden we het nog steeds zielig, maar wel noodzakelijk voor hun toekomst. De ouders zijn nooit te vervangen natuurlijk, maar Noi cs zijn absolute goede ‘vervangers’ die liefde en aandacht geven. 

We maakten kennis met Mw. Noi, Father John en Father Peter, de leiding van het Center en verantwoordelijk voor het pastorale werk in de Ahkadorpen in de bergen van Noord Thailand, tegen de grens van Myanmar. Fr. Pensa heeft na 46 jaar de leiding van het center overgedragen, vertelde hij tijdens de autorit. Niet dat hij zich nu als een gepensioneerde gedraagt, zeker niet. Hij doet het op zijn 78e alleen wat rustiger aan. Niks van te merken, pastoraal staat hij nog steeds zijn mannetje.
Omdat wij enkele weken op het center verbleven was het voor ons interessant alle ins en outs te weten over de organisatie in het centrum, de Akhamensen in de dorpen en hoe een en ander tot stand is gekomen. Om het overzichtelijk te houden zullen we daar niet te diep op ingaan en ons beperken tot de highlights. Op internet is veel over de bergvolkeren in noord Thailand te lezen, niet alles klopt is onze ervaring.

De missie van Fr. Pensa begon in 1972. Hij kwam van ItaliĂ« naar Thailand om een vriend en medebroeder uit dezelfde congregatie te ondersteunen met het pastorale werk onder de Akha. Dit uit Birma, door het daar oprukkende communisme gevluchte bergvolk, is een van de overgebleven nomadenstammen uit midden AziĂ«. Men vermoedt dat ze oorspronkelijk uit de omgeving van Tibet komen. Door de eeuwen heen hebben de Akha’s zich over Birma ( nu Myanmar), Thailand, Laos, Vietnam en China verspreid.
De Thai hadden in die tijd niet zoveel op met de papaver verbouwende Akha en gaven hen (naast ook andere bergvolkeren) de schuld van het Thaise drugsprobleem, zei Pensa. Inmiddels is dat verleden tijd, wij hebben in ieder geval geen papavers gezien toen we hoog in het oerwoud dorpen bezochten. Plaatsen waar door de koelte papavers goed gedijen. Onder invloed van de overheid, zelfs de koning bemoeide zich er blijkbaar mee, zagen we onder andere rijst, fruit, thee en koffie op de in het oerwoud door houtkap ontstane stukken grond naast de dorpen.

In de buurt van Pong Ngan enkele kilometers van de grens met Birma, kocht de congregatie van Fr. Pensa begin jaren zeventig een groot stuk grond en begon hij met de bouw van een onderkomen, waarin ook een klein kerkje werd gesticht. (Inmiddels was zijn vriend door de congregatie als zendeling naar Centraal Afrika gestuurd).
In de nabijheid van Pong Ngan hadden zich namelijk 2 groepen Akha uit Birma gevestigd. Enkele families waren tot het katholicisme bekeerd en zoals het in die tijd ging, moesten ze van de Paus allemĂĄĂĄl het licht van de Heilige Geest zien. Wat redelijk lukte.
Dit tot erger- en droevenis van de Sjamaan, de spirituele leider van de Akha’s. De rituelen, onder andere de genezing met behulp van geesten was er niet meer bij. In plaats van de schommelceremonie en het oogstfeest, zingen ze nu zondag’s uitgelaten in de kerk, onder begeleiding van gitaren en luisteren ze naar de vurige preken van jonge priesters en dominee’s. Zingen kunnen ze, we hoorden het elke dag, zelfs vanuit ons bed.

Protestants Amerikaanse zendelingen waren in die tijd ook actief, ging Pensa verder. Die hadden de mogelijkheid zieltjes te winnen al eerder ontdekt, waardoor het er tussen de katholieken en protestanten niet altijd christelijk aan toe ging. Nog steeds niet trouwens, als beide groepen in hetzelfde dorp wonen, wat nogal eens voorkomt. We bezochten die dorpen en hoorden de verhalen over moord en doodslag in het verleden. Ook nu maken de protestanten zich nog wel eens schuldig aan zieltjes kopen met harde munten.

Omdat de Akha in die tijd nog als nomaden rondtrokken, verplaatsten groepen uit de dorpjes bij het center zich richting de bergen, waar ze weer oerwoud kapten om hutten te bouwen en op de vrijgekomen grond gewassen verbouwden. Wanneer de grond was uitgeput of ze werden verjaagd, trokken ze verder. Vandaar dat ze zich tot ver van hun eerste nederzettingen vestigden. Father Pensa volgde de vertrekkende groepen. Vandaar dat nu in tientallen dorpen, ver van het center in Pong Ngan pastoraal werk wordt verricht. Zelfs tot kort vóór Chiang Mai.
Kortom, in de bergen van noord Thailand liggen talloze dorpen, verscholen in het oerwoud, waar Akha leven, als ook stammen van andere bergvolkeren. Ieder met hun eigen tradities en taal, die net zo afwijken van het Thai als Nederlands van het Russisch.  

Een aantal van die Akhadorpen bezochten wij. Met de 3 priesters vertrokken we donderdagochtend om 7 uur in de Izuzu pick-up richting Chiang Rai om eerst familie van Fr. Peter te bezoeken. Fr. Peter is een Akha (Father John een Karen), Zijn familie woont in het oerwoud in de bergen waar hij ook is opgegroeid. (De laatste week bezochten we zijn ouders in zijn geboortedorp). We bezochten zijn nicht aan de rand van Chiang Rai. Zij en haar man wonen dus niet meer in de bergen, de jeugd trekt uit de oerwouddorpen weg. Dat geldt ook voor de andere kinderen uit dat gezin, die waren er ook.  Hun vader had enkele dagen daarvoor een beroerte gehad en lag in kritieke toestand in het ziekenhuis van Chiang Rai. Je bent in de aap gelogeerd als je in een verafgelegen dorp een beroerte krijgt. Het duurt uren voordat je in het ziekenhuis ligt en een dokter ziet. Huisartsen kennen ze niet in Thailand. (De dag voor we vertrokken vernamen we dat de oom was overleden).
Ontroerend om te zien hoe deze mensen met hun verdriet omgaan en hoe blij ze waren Fr. Pensa te zien. Dat gold trouwens overal waar we kwamen, hij leek af en toe de Paus zelf.  Toen wij aankwamen was de man van zijn nicht bijna klaar met het slachten van een varken, waarvan hij die middag het vlees op de markt ging verkopen. Dat deed hij 6 x per week, zei hij.
De slachtplaats was links van de ‘voordeur’,  uitbenen en in stukken snijden deed hij op de tafel rechts, waarop het grootste gedeelte van het varken al klaarlag. Je kon zien dat het een vakman was. Hij schraapte en sneed het schaarse vlees van de varkenskop, duwde het met ander restvlees en repen vet door de gehaktmolen en vulde hiermee de schoongespoten varkensdarmen. Verse worst. Het hele varken zou hij die middag verkopen, iets wat andere dagen niet altijd lukte. Donderdag was meestal een goede marktdag.

We reden over smalle wegen van betonnen platen, over hobbelige zandwegen met puntige stenen en op in het regenseizoen uitgesleten paden. Rond de middag kwamen we aan in Banmai Jadsan, waar het hele dorp bij het huis van de overledene op ons zat te wachten.  Het dorp, een verzameling hutten, waarvan de meesten op palen, met bamboe wanden en een kap van riet en geen noemenswaardig interieur. Geen keuken, die zagen we in andere dorpen ook niet, koken gaat boven een houtvuur. Zowel binnen als buiten. We schudden tientallen handen en werden als eregasten behandeld. De vuren werden opgestookt, de kookpotten gevuld en voor ons, de prayer leader en zijn helper werd een lage ronde tafel in de ‘huiskamer’ gezet. Met bamboegevlochten  lage krukjes erbij. De rest van de bevolking zat buiten aan plastic tafels of op de grond. Van allerlei soorten vlees en groenten werden geserveerd. En rijst natuurlijk. Voor de eerste keer dronken we bier met grote ijsklonten. Goed gekoeld maar het smaakte niet meer naar bier. Fr. Peter legde uit dat bij katholieke Akhamensen altijd een altaartje aan de muur hangt. Ze noemen het een altaar, maar het is een houten tableau van 100 breed en 60 diep, op ooghoogte gemonteerd, met beeldjes, wijwater en kaarsjes erop. De dagen erna zagen we dit in andere huizen terug, als we het rozenhoedje gingen bidden.  In de huiskamer stond ook een dressoir waarop een bak vol met kaarsjes. Op het kerkhof kwamen we er achter dat hier de overledene in lag. Daar zagen we de kist op poten van een pick-up gesjouwd worden en na de dienst met poten en al het graf ingaan. De poten vormen Ă©Ă©n geheel met de rechthoekige, met ornamenten versierde kist, waarover een kleedje is gedrapeerd. Vandaar dat we de de kist voor een dressoir aanzagen. De begrafenis werd vanwege 1 november met het Allerheiligen -en Allerzielenfeest gecombineerd. Vandaar dat  de mis op het kerkhof werd opgedragen. De meeste lezers zullen zich deze ‘zondagen’ niet meer herinneren, maar wij hadden die vroeger ook. Je ziet hier veel terug van wat wij tot half zestiger jaren (bij de katholieken) ook kenden. Op alle graven werden tientallen kaarsjes gezet en aangestoken. Na de ceremonie gingen we niet meer naar het dorp terug, maar reden direct door naar onze volgende bestemming, waar we 2 x overnachtten.

Van hieruit bezochten we een aantal dorpen waar m.u.v. de aanwezigheid van een lijk in een dressoir, hetzelfde katholieke ritueel werd opgevoerd als in het eerste dorp dat we bezochten. In de afgelopen 25 jaar heb ik niet zoveel kerkhoven bezocht,  zoveel missen bijgewoond, rozenhoedjes gebeden en wijwater over me heen gekregen, als in in die dagen.  Het rozenhoedjesbidden gebeurde bij iemand thuis, in de - op het altaar na - lege huiskamer. Wij op een laag krukje naast het altaar, de rest zittend op vloerkleden. Meubilair  kennen ze (nog) niet, was in het verleden niet praktisch bij ‘verhuizingen’, denken we. Fr. Pensa vertelde dat ze bij verplaatsingen alleen meenamen wat ze konden dragen. Moet zwaar geweest zijn in die tijd, vooral voor vrouwen en kinderen. De vrouwen doen nu ook nog het meeste werk, wat hen is aan te zien. Zij werken op het land, niet de mannen, ook met een kind op hun rug. En geen vlak land, de bananenbomen, thee- en koffieplanten als ook fruitbomen staan dikwijls tegen stijle hellingen. Het waren fascinerende dagen die we niet hadden willen missen. 

De laatste week ben ik met Fr. Pensa nog een keer naar een dorp geweest om iemand te begraven en een man met kanker het Sacrament van het Heilig Oliesel toe te dienen. Weer eerst met het hele dorp eten - als enigen aan tafel op houten stoelen -met de mis nu niet op het kerkhof, maar in de schitterende (onderhouden) kerk, waar weer veel en prachtig werd gezongen. Verder nog uitstapjes gemaakt naar onder ander de Gouden Triangel, het drielandenpunt Myanmar, Thailand, Laos. En in Maesai even de grens met Myanmar over, om bij terugkomst weer een visum van 30 dagen voor Thailand te krijgen. Het voormalige communisme druipt er in het voormalige Birma nog van af, vooral zichtbaar door de verouderde techniek, de armoede onder de bevolking en de arrogante, onvriendelijke politie/douane.  

Anders dan toeristische websites beweren, hebben wij bij de Akha niets van de door hen beschreven romantiek, kunnen ontdekken. Geen vrouwen in klederdracht achter weefgetouwen, geen houten muziekinstrumentenmakende mannen. In elk dorp dat wij bezochten lopen nog een paar oude vrouwen in klederdracht en mannen rijden in, of poetsen hun pick-up als hobby.  Ook geen scholen, geen dokter, geen ziekenhuis, geen apotheker, geen sociale voorzieningen en dikwijls maar amper wegen. Het afvalwater, de pis en de stront verdwijnt gewoon in de grond.  Ze leven alleen van de landbouw op oerwoudberggrond, wat niet met machines te bewerken is. De grond raakt een keer uitgeput, vreemde insecten komen, kunstmest en verdelgingsmiddelen (gif) doen hun intrede. De jeugd trekt weg, mede door initiatieven van het centrum waar wij verbleven. En daarvan zijn er meer, ook bij de protestanten. Moet dat allemaal maar romantisch. Ons inziens moeten er meer wegen komen, vooral doorgaande wegen. Daarmee trek je toeristen. Toeristen willen doorreizen, niet terugkeren. En bij de dorpen restaurantjes, winkeltjes e.d. Met alleen landbouw gaan ze het niet redden. Vooral meisjes trekken weg, de vrouwen die toekomst moeten baren en op de velden werken. Op een enkeling na gaan meisjes, die in een center als de Holy Family Catholic hebben gewoond, echt niet terug om in die negorij te wonen en op het land te ploeteren. 

Het verhaal over de pompen, daar kwamen we voor, is voor jullie als lezer niet zo interessant. Vandaar dat we alleen melden dat door de initiatiefnemers is besloten de hele bubs te vervangen.  Geweldig initiatief. Kunnen ze er op het Center weer een hele tijd mee vooruit. Het is onmogelijk om alles wat we meemaakten en zagen te verwoorden, het zou een boek (kunnen) worden. Daarom nog wat steekwoorden/zinnen. Ook voor onszelf, dat we het niet vergeten. 
Om 07.30 aan de ‘whiskey’. Vader katholiek, zoon protestant, ellende, zelfmoord. Laag op de bergen verbouwen ze longes (als lychee), bananen tot wat hoger en koffie thee op hoogste gedeelte. Drijven veel handel met China. Eten wormen. Bakjes voedsel op tafel. Eten met stokjes. Vrouwen apart aan tafel. Groenten en kruiden uit natuur. Overal schoenen uit. Geen meubilair. Overal schotel (gaas) en flatscreen. Pick-up goedkoop. Scherm in binnenspiegel, camera achterop. Ze rochelen en spugen. Ouderen maken tanden zwart met troep. Alleen ouderen in klederdracht. Andere jaartelling. Nog niet zolang geleden werden tweelingen vermoord. Pensa nog meegemaakt. Wij hebben die mensen ontmoet. Mannen verven haar zwart. Op 1 jeugdige na niemand zien roken. Niemand met bril op. Devoot, zeer devoot, ook jongeren. Eren hun overledenen. Niemand naar het veld op dag begrafenis. Eten allemaal bij familie overledene. Heel veel kaarsjes en bloemen. Zingen fantastisch tweestemmig en veel. In kerk mannen rechts, vrouwen links. Eerst vrouwen communie, dan mannen. Geen banken in kerk, vloerkleden. Kerkgebouwen mooi en onderhouden en op de beste plek. Voor Akha is katholiek (ook protestant) nieuw geloof, tussen nu en 50 jaar geleden. Voorheen natuurgoden. Armste bergvolk. Nog 6 of 7 bergvolkeren met substammen. Voor ons zijn huizen krotten. Geen meubilair. Huizen meestal op palen. Opslag eronder. Dorpsomroeper met luidspreker op mast bij kerk. Akha is eigen taal. Niet alle jeugd spreekt Thai. Ouderen alleen Akha. Analfabetisme. Naar heel hooggelegen dorp in 4weeldrive met Akhaman uit dorp waar we overnachtten. Verschrikkelijk slechte en stijle  weg. Met normale auto niet te bereiken. Enz.enz.enz. 

Zondag de elfde van de elfde vertrokken we na precies 2 weken. Een hele ervaring, waarbij voor wat betreft het geloof we ons terug waanden in de jaren ‘50, ‘60 van de vorige eeuw. De kerkklok om half 7 voor de dagelijkse mis, de bel op de speelplaats, bidden vóór en na het eten (6x per dag), de begrafenissen, het heilige Oliesel, de viering van Allerheiligen (hier nog steeds als een zondag), de ceremonies op het kerkhof met Allerzielen en niet te vergeten, de rozenhoedjes.  Het monotone opzeggen van de honderden weesgegroetjes deden ons bijna terugverlangen naar die tijd. Tijdens de autorit naar Chiang Mai (5uur) hebben we 4 uur genoten van kerstliedjes uit de USB stick van Father Peter. De priesters gingen op retraite, wij moesten ook die kant op, dus reden we mee. Of 14 dagen op elkaars lip nog niet genoeg was, spraken we bij het afscheid af ( we werden bij ons hotel afgezet) dat we de volgende dag met z’n vijven bij Antonio zouden gaan eten, een landgenoot van Father Alberto Pensa, founder van The Holy Family Catholic Center.

Bangkok

Een half uur later dan gepland taxieden we richting de Polderbaan. We boekten een rechtstreekse vlucht van Amsterdam naar Bangkok bij EVAair. Vóór 12 uur sliepen we en werden (Nederlandse tijd) rond 7 uur wakker. Bangkoktijd 12 uur in de middag, nog een paar uurtjes vliegen.

De op het vliegveld van Bangkok te regelen zaken liepen volgens het boekje van tipsthailand.nl . Na de douane waar we voor 30 dagen een visum kregen, wisselden we euro’s voor Baht’s en verwisselden we onze simkaarten voor Thaise prepaidkaartjes. Daarna sloten we aan in de rij wachtenden bij de public taxi.

Als zo dikwijls sprak en verstond onze chauffeur maar a little bit vakantie-Engels. Toen we tussen de gele koffer en het rechter portier bij hem op de achterbank ploften en vroegen de meter aan te zetten, hief de Boeddhist zijn handen ten hemel en riep vol wanhoop: "Oh, my God" en verschenen de eerste zweetdruppels in zijn nek. Hij kreeg ons niet uitgelegd dat de meter het tolgeld niet registreerde en bang was dat we ons aan het bedrag op de meter gingen houden. En wij hadden geen weet van tolwegen in Thailand, dus snapten we er niks van.

Nooit boos worden in Thailand, zei het boekje van tipsthailand.nl. Werden we ook niet, ondanks dat we dachten; man schaf een auto aan met kofferruimte en doe op z’ n minst iets aan je Engels. Een collega bracht uitkomst. We beloofden separaat aan de meterstand ook de 75 Bath tolgeld te betalen en binnen een uur stonden we voor het Royal Orchid Sheraton Hotel en Towers aan de Chao Phrayariver, in het centrum van Bangkok. Perfect hotel, supersnelle service (we snapten de thermostaat van de airco weer eens niet) en een ontbijt, dat als dinerbuffet niet zou misstaan. Alle kamers hebben vrij uitzicht over de Rivier der Koningen, vol met taxiboten en riviercruiseboten. De taxiboten hebben er aanlegsteigers waar ook de cruiseboten gebruik van maken om hun gasten te boarden voor een romantisch diner op het water.

We boekten 5 nachten op een kingsizebed bij Booking.com met de vermelding ‘zo hoog mogelijk’ in het vakje speciale wensen. We kregen de 24e van de 28 verdiepingen met een fantastisch uitzicht. Op de dag van aankomst (woensdag) struinden we de buurt van het hotel af en keken daarbij meewarig naar de eetstalletjes met vlees en vis. De beroemde eetkarretjes op straat, waar het volgens de reisgidsen en bloggers zo heerlijk en goedkoop eten is. De hele handel open en bloot in de zon en in ongefilterde dieseluitlaatgassen.

Bij de een duurt het een paar dagen, bij de ander iets langer beweren de ‘geleerden’, maar je komt aan de beurt. Je gaat onherroepelijk voor de bijl en dan merk je dat het eten bij die straatstalletjes perfect is. Wij wisten dat zo net nog niet. Sterker nog, wij zullen dat nooit weten, wij gaan daar niet eten. Wij gaanin restaurants eten en, okĂ©, op terrasjes van eetcafeetjes. Heerlijk smullen van red curry, massaman curry, Thai springroll en stir fried pork. We zouden met het eenvoudige werk beginnen.

Donderdag werd tempeldag. Vanaf de aanlegsteiger bij het hotel voeren we met de watertaxi naar pier 8, vlakbij de tempel Arun. Arun, de God van de dageraad, met zijn Pagode van 79 meter hoog, versierd met stukjes ingelegd porselein. Daarna de Wat Pho aan de overkant van de rivier, met zijn tientallen meters lange liggende Boeddha. We bewonderden de hoge staande Boeddha van Wat Indharaviharn en de tempel van de Golden Mountain waar we Andy Sinal ontmoetten. Hij is onderwijzer, had een vrije dag en was als vrijwilliger op het tempelcomplex. Andy kende Nederland, was er geweest en wist veel over saffieren te vertellen die hij aan Siebel en Schaap en Citroen verkocht. Tenminste, dat beweerde hij en wij geloven hem. Toen we bij Wat Pho overstaken om naar Kings Palace te gaan, liepen we even op met een Thai die ons zei dat Grand (Kings) Palace pas om half 3 open ging. Dus 3 uur de tijd om andere bezienswaardigheden te bezoeken. Hij adviseerde met de tuktuk te gaan, dreef er een onze kant op en maakte afspraken met de chauffeur. Voor 100 Bth ons 3 uur rondcrossen. Topdeal. Er was die dag blijkbaar geen zak te doen voor tuktukkers, het merendeel hing lam achter in hun driewieler. Slimme gozer die Tukker, hij had snel door dat we 3 uur moesten overbruggen en besprak openlijk zijn businessmodel. Even 15 minuten bij een juwelier naar binnen en hij kon een stempeltje halen. Dat herhaalde die goochemerd nog 4 keer. Bij 2 kleermakers, een grote souvenirshop en zelfs een reisbureau was de klos. Bij een aantal stempels kreeg hij 5 liter benzine, zei hij. Bij het Paleis van de Koning zijn we die dag niet meer geweest. We lieten ons op de hoek bij Khao San Road afzetten, we hadden honger. Met 5 stempels en een riante tip kon bij onze tuktukker de dag om half 3 al niet meer stuk.

We waren met tienen toen we vrijdag’s om 1 uur met gids Eve op de yellow bikes van Co van Kessel stapten voor een fiets/bootexcursie door het oude Bangkok. Na een paar minuten fietsten we door smalle steegjes, met links en rechts uit krotten uitpuilende troep die stonk dat het je adem benam. Metershoge en tientallen meters lange wallen gedemonteerde motors, waartussen mensen wonen en werken. De ‘huiskamer’ van Bangkok, waar je af en toe zowat letterlijk doorheen fietst. In de catacomben van Chinatown zagen we kinderen gekookte kippenbouten afkluiven, het vlees in emmers spugen en de botten in bakken gooien. Het vlees bestemd voor chicken red curry en de botten voor lijm en gelatine. Ook dat is Bangkok, vreselijk om te zien en om over je nek te gaan bij de gedachte de dag ervoor pulled chicken te hebben gegeten. We passeerden met bladgoud ingelegde tempelcomplexen en villa’s van monniken, net zo luxe als vroeger de veel te grote pastorieĂ«n van de pastoors. Trouwen mogen de monniken niet. “ Nono, no girlfriend” zei Eve. Als ze een meisje willen kunnen ze opzeggen zei ze en mogen ze na 14 dagen weg. Dat begreep ik uit haar verhaal toen ik zei dat de paus problemen heeft met de libido’s van zijn personeel en vroeg of de monniken daar ook ‘last’ van hebben. We voeren met de fietsen achterin een supersnelle boot over de canals. Het VenetiĂ« van het oosten las ik ergens. Voor wat betreft het water klopt het, maar daar houdt de vergelijking dan ook op. Links en rechts golfplaten krotten met af en toe een ‘paleis’ van Boeddha ertussen. Onder elke brug ‘huizen’ van kartonnen dozen waar zwerfhonden in en uitliepen. Wat een contrast met het Sheraton. We vonden de stukjes oerwoud waar we doorheen fietsten schitterend, als ook de rijstvelden en de bananenplantages, maar werden van het andere ook af en toe verdrietig. We aten bij een ‘restaurantje’ aan een canal, dat door Co van Kessel al 30 jaar wordt aangedaan. Het was te merken aan de oude dame die een aardig woordje Nederlands sprak. En koken kon ze, potverdorie wat was dat lekker. Aan de spugende kinderen in Chinatown werd even niet gedacht toen het bord met stukjes kip (in ik weet niet wat voor saus) naar binnen werd gewerkt. Elk gerecht was niet zomaar lekker, het was fantastisch lekker. Voor het laatste stuk van deze 5 uur durende tour gingen we weer met de supersnelle boot voorzien van een motor uit een vrachtauto, waaraan een lange ijzeren stang zat, met op het uiteinde de schroef, die ook dienst doet als roer. Voordat we van de canals de rivier op konden werden we nog even geschut, waarna het los ging. Het leek wel een watervliegtuig dat niet omhoog wilde. Even na zessen waren we terug bij Co, het werd al donker en onweer dreigde. Gelukkig was het voor ons maar 100 meter naar het hotel. Een indrukwekkende middag met een dubbel gevoel. We kennen de verschillen in dergelijke steden, maar het blijft ongemakkelijk.

Zaterdag. Bij de tempels in Bangkok is de vergelijking met het oude Rome snel gemaakt. Bij het naar buiten gaan van een tempel of kerk zie je volgende weer liggen. Allemaal mooi en prachtig, maar ook allemaal over de ruggen van de bevolking gebouwd, die toen en ook nu nog, dikwijls niet weten of ze hun kinderen vandaag fatsoenlijk te eten kunnen geven. We hadden er genoeg gezien, maar het tempelcomplex van het Grand Palace wilden we niet missen. Vandaar weer achterom de boot in en racen naar pier 9. Het 160 cm hoge tandeloze dikke monster op de achtersteven was overduidelijk ingehuurd om bij grote drukte de passagiers te laten aansluiten. Ze nam haar taak serieus en ramde met haar buikspieren op spanning, als een molenpaard dwars door een rij passagiers. Iedereen schrok zich de pleuris, waaronder wij. Wij stonden ook in die rij en hadden haar geschreeuw verbaasd aangehoord in plaats van dat we inschoven. We waren nog in discussie of het een man of vrouw was. Tieten had het namelijk niet, of ze lagen op haar buik en vormde Ă©Ă©n geheel met haar vette pens die dieper dan breed was. Vriendelijke lui die Thai, lazen we in zowat elk stukje op internet. Nou, niet (meer) in Bangkok dan. Ook bij de ingang van het paleiscomplex stond een vent in uniform tegen toeristen te schreeuwen en te gebaren, dat je er bang werd. Het bleek om te blote benen en schouders te gaan en dat je daar dan een broek en sjaal voor moest kopen. Een overspannen ambtenaar met symptomen van het syndroom Gilles de la Tourette of een gewiekste zakenman. Het complex is indrukwekkend, als ook het aantal Chinezen. We herkenden ze niet aan hun uiterlijk, dat verschil zien we nog steeds niet, maar aan hoe ze zich gedragen. Wat een onbehouwen lawaaierig volk en er zijn er ook nog zoveel van. Maar het Tempelcomplex en Kings Palace is een "must see" als je in Bangkok bent. In de tempel wel je ogen op scherp zetten of een verrekijker meenemen. De Boeddha van smaragd is verdomde klein en huist in de nok van het dak. Weer buiten de muren werd snel de verplicht voor 200 Bath aangeschafte pofbroek uitgetrokken, om het boeltje wat te luchten, en gingen we op zoek naar een busstation. Het zoeken duurde maar een paar minuten. Hoe graag we de bus in Bangkok ook wilden ervaren, we waren er snel achter dat dit onbegonnen werk was en kozen weer voor de tuktuk. Met de tuktuk is een kwestie van hand omhoog, zeggen dat je 200 Bath wil betalen, instappen en wegwezen. Dat je door tuktukkers belazerd wordt is achterafgejammer van naĂŻevelingen. Maak de prijs af voor je instapt en het vermeende probleem is opgelost. Sneller vervoer bestaat niet in Bangkok. En van een half uurtje uitlaatgassen happen ga je echt niet dood, anders had Bangkok geen 8 miljoen inwoners. Dus op naar de grootste en meest luxe shoppingmall van Bangkok, CentralWorld. Inderdaad gigantisch groot, luxe en koud. De airco draaide overuren. Wel lekker. En wat een verschil met het authentieke Bangkok, waar prullaria op straat ligt in plaats van alle luxe merken op 6 verdiepingen. Naarmate je omhoog gaat wordt het aanbod meer voor ‘de gewone man/vrouw’. Ecco Thailand op de 2e kent zijn prijs en de herenonderbroeken van Under Armour - tegenover Ecco - waren duurder dan bij het Outletcentrum in Roermond. Al met al waan je je niet in Bangkok. Zeker niet bij Starbucks, de op Ă©Ă©n na grootste van de wereld, waar we Tanzaniaanse koffie dronken uit de cona en we een voor ons wel heel speciaal taartje aten. Whitechoclate cheesecake met rolletjes witte chocolade er op, naast ander lekkers dat we niet kenden. Het ons toelachende worteltaartje in de vitrine naast ons, konden we niet weerstaan en hapten we met de ogen dicht en met onze tong tegen ons gehemelte extra smaakpapillen makend, ook nog even naar binnen. Tegen vijven zochten we de straat weer op, riepen op afstand twohundredBathtoSheraton, stapten achterin en scheurden naar Khao San Road. De tuktukker trok zijn mondhoeken naar beneden waarbij hij zijn wenkbrauwen fronsten toen hij Sheraton hoorde. Kende hij niet, daar kwam hij natuurlijk nooit. We besloten toen snel dat we toch bij de beroemde straatstalletjes op Khao San Road wilden eten. Daar aten we vegetarische springrolls en een bordje mie, rijst en nog iets sliertigs met allerlei groenten en sausjes. Superlekker en very spicy. Vlees? Toch maar even niet. Later liepen we door Soi Ram Buttri, dĂ© straat van de eetterrassen, waar het erg stil was. Behalve op de massageterrassen, waar liggend op heerlijke relaxstoelen aan je voeten wordt ‘gekieteld’ en Thaise schonen je kuiten en schouders een beurt geven.

Zondag. De meeste organisaties adviseren 2 of 3 dagen Bangkok. Wij boekten 5 nachten omdat we ons in niets wilden haasten. Vandaar dat we rond 12 uur het steegje naast Co van Kessel inliepen op zoek naar een tuktuk. Voor het hotel staan ze niet, gasten van Royal Orchid Sheraton Hotel en Towers stappen in een taxi, niet in de aanhanger van een bromfiets. We lieten ons bij een trap naar de Skywalk afzetten en liepen richting Benetton, de favoriete winkel van Dees, die volgens Google Maps net na het station van de skyline zou moeten zitten. Niet dus, ook in Bangkok geen Benetton meer. Geen probleem, het is geen straf over de skywalk andere malls te bezoeken. Je loopt op hoogte, overdekt en gekoeld, boven het verkeer en de slechte trottoirs naar de ingang van een andere mall. En die zijn er genoeg, ‘n dag maak je er gemakkelijk mee vol. Rond 5 uur waren we bij CentralWorld, vonden het welletjes en stapten in een tuktuk voor een snelle race naar het hotel. We wilden nog even zwemmen. Het Sheraton heeft 2 zwembaden en onze zwemkleding zat na 4 dagen nog in de koffer. Toen het helemaal donker was en terugliepen naar onze kamer hadden we spijt dat we niet elke dag een duik hadden genomen. We aten die avond een paar kleine gerechtjes in een klein restaurantje naast het hotel. Gulpener herfstbock hadden ze niet, Heineken wel. Bij gebrek aan beter..........

Maandag. We besloten niet met de trein naar Chiang Mai te reizen en verder met de bus naar Chiang Rai te gaan, maar rechtstreeks naar Chiang Rai te vliegen. Father Pensa was ingelicht, we zouden elkaar op het vliegveld van Chiang Rai treffen. Father Pensa is een 78 jarige Italiaanse priester die 46 jaar geleden naar Thailand kwam om de missie van een collega-priester voort te zetten en uit te breiden. Ónze missie is een paar pompen vervangen ,die Fred als gift aan de stichting Future for kids, in een door zijn bedrijf Solis geïnstalleerde drukverhogingsinstallatie, heeft ingebouwd. En om te kijken wat er mogelijk mis is aan andere installaties die ook door Solis ter beschikking zijn gesteld. Op een maandagochtend vanuit het centrum van Bangkok met een taxi naar het vliegveld is geen straf. Omgekeerd wel. Nog geen drie kwartier duurde de rit, waarbij we ruim een half uur naar een kilometerslange file aan de overkant keken. Inchecken ging vlotjes, de douane passeerden we niet en binnen no time zaten we bij ‘The Coffeeclub’ aan een heerlijke kop cappuccino met weer een cheesecakegebakje. Na ruim ‘n uur waren we op de plaats van bestemming, waar Fr, Pensa ons in de aankomsthal stond op te wachten. Onderweg aten we spaghetti carbonara, dronken Heinekenbier en vertelde Fr. Pensa over het centrum en hoe het voor hem allemaal begon.

Welkom op mijn Reislog!

Hallo en welkom op mijn reislog!

DĂ© plaats om op de hoogte te blijven van alle avonturen en ervaringen tijdens deze reis. Vanaf nu zul je hier dan ook regelmatig nieuwe verhalen en foto's vinden, en via de kaart weet je altijd precies waar ik me bevind en waar ik ben geweest! Meer informatie over mijzelf en de reis die ik ga maken vind je in het profiel.

Wil je automatisch een mailtje ontvangen wanneer er een nieuw verhaal of een nieuwe fotoserie op deze site staat? Meld je dan aan voor mijn mailinglijst door je e-mail adres achter te laten in de rechter kolom.

Ik zie je graag terug op mijn reislog en laat gerust af en toe eens een berichtje achter!

Leuk dat je met me meereist!

Groetjes,

Dees en Balt